En toen was er, na jaren praten, de Kinderopvangraad. Waar komt die nu ineens vandaan? Kindcentrum BBMP gaat op onderzoek uit. De Kinderopvangraad richt zich op erkenning, herkenning en borging van de waarde van kinderopvang voor álle kinderen van nul tot dertien jaar, lezen we op de website. In gesprek met voorzitter Peter van Lieshout. | Aart Verschuur

De kinderopvang is relatief jong in Nederland. De sector is volwassen aan het worden en daar hoort een adviesorgaan bij, dat onafhankelijk advies geeft over kinderopvang en zo de waarde van kinderopvang (verder) kan onderbouwen.

Het manifest Veranker de unieke expertise van de kinderopvang (2019) en het Kinderopvangakkoord (2023) vormen uitgangspunten van de Kinderopvangraad, lezen we op de website. Op 25 april 2024 was de oprichtingsvergadering. Tijd om Peter van Lieshout, voorzitter van de Kinderopvangraad, wat aanvullende vragen te stellen.

 De voorzitter

Peter van Lieshout, hoogleraar sociale wetenschappen aan de Universiteit van Utrecht, is in vele werkkringen nauw betrokken (geweest) bij het sociaal domein, bijvoorbeeld als directeur van het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW), als lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en als voorzitter van de raad van toezicht van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). Waarom is de Kinderopvangraad nodig?

Peter: ‘De kinderopvang gedraagt zich een beetje als Calimero, de sector maakt zich kleiner dan hij is. Kinderopvang is een substantiële maatschappelijke sector, waar ook nog veel maatschappelijk geld in omgaat. Maar een plek waar professionals, wetenschappers, beleidsmakers en mensen uit de praktijk kunnen samenkomen is er niet.’

‘Andere sectoren kennen wel dat soort verbanden. Verbanden waar mensen kijken hoe het met de sector verder moet. In de gezondheidszorg heb je als kennisinstituut het RIVM, in het onderwijs de NRO. In de kinderopvang hebben we (alleen) het waardevolle Pedagogisch Expertisecentrum en zit er veel kennis bij het Waarborgfonds Kinderopvang.’

Ook de kinderopvang heeft recht op een breed en zwaar adviesorgaan. Elke sector van betekenis moet een serieuze adviesraad hebben. Dat hoort nu eenmaal bij een professionele infrastructuur. Neem de Onderwijsraad, met zijn zelfs wettelijke status. Zelf heb ik in de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving mogen zitten.’

‘Wat je ziet bij dergelijke raden is dat ze vaak decennia geleden door sectoren zelf in het leven zijn geroepen en in de jaren negentig een wettelijke status hebben gekregen, met werkprogramma’s, subsidiestromen en goedkeuring van diverse ministeries. En waar het betreffende ministerie een inhoudelijke verantwoordelijkheid heeft om op adviezen te reageren. Adviezen die vervolgens naar de Tweede Kamer worden gestuurd, zodat een fatsoenlijke dialoog kan ontstaan met een volwassen sector. Dat is tegenwoordig overal gebruik. Hoog tijd dus dat ook in de kinderopvang voor elkaar te krijgen.’

Dus minder versnipperd, zoals nu, en met meer gewicht?

‘Ja, het is nu te dun. Alsof kinderopvang een marginale activiteit is. Dat was in de jaren zeventig misschien zo, toen de eerste kinderopvangvoorzieningen het licht zagen, maar kinderopvang is inmiddels materieel gesproken een basisvoorziening geworden, ook al zijn daar zeker nog stappen in te zetten.’

Schisma

Is het schisma tussen ‘marktpartijen’ en ‘maatschappelijke kinderopvang’ daarbij lastig? Er is veel emotie in de sector, waartoe ook de Kinderopvangraad zich moet verhouden.

‘De achterban is inderdaad heterogeen, maar daar zie ik geen enkel probleem. Want onderschat niet, in de volksgezondheid heb je bijvoorbeeld ook farmaceutische bedrijven, fabrikanten van hulpmiddelen, geprivatiseerd ambulancevervoer. Ook dat is een heterogene sector. Veel sectoren hebben een hybride achterban, niet alleen de kinderopvang. Het hybride karakter hoeft samenwerking niet in de weg te staan.’

‘En we moeten niet net doen alsof de kinderopvang een volstrekt gespleten sector is, met twee heel verschillende diersoorten. Als belangrijkste verschil kan de financieringsbasis worden gezien, maar om eerlijk te zijn, de overige verschillen zijn uiterst klein. Mij valt op dat het juist uitstekend lukt om verschillende achtergronden onder één noemer te brengen. Je moet oppassen dat je het verschil in financieringsbasis zo plaatst alsof het alle andere zaken zou bepalen. Je moet alle verschillen de plek geven die ze toekomen.’

 Moeten we het initiatief van de kwaliteitscode, in het leven geroepen door zes grote kinderopvangorganisaties met verschillende achtergronden, zien als basis van de Kinderopvangraad?

 ‘Ja en nee. De Kinderopvangraad moet z’n eigen werkprogramma nog maken. Maar je kunt vermoeden dat thema’s als kwaliteitsontwikkeling en transparantie hoog op de agenda zullen staan. De Kinderopvangraad is immers bedoeld om de professionele ontwikkeling van de kinderopvang in Nederland verder te brengen.’

 Goede start maken

Je wilt – moet misschien zelfs – natuurlijk meteen een goede start maken. Wat gaan jullie als eerste agenderen? 

‘Dat klopt. We moeten iets van toegevoegde waarde laten zien, op een punt waar we consensus kunnen genereren. Op de eerste bijeenkomst hebben we daarover oriënterend gesproken, in mei en juni vervolgen we dit gesprek met de leden. We zetten eerst inhoudelijke vraagstukken op een rij. Doelbewust hebben we ook gekozen om er vogels van verschillende pluimage bij te betrekken, met verschillende achtergronden. Het wordt geen consensusraad, waarin iedereen altijd hetzelfde denkt. Dat maakt het interessant.’ 

De raad is er. Is hij nu compleet of wordt de raad nog verder uitgebreid?

‘Qua omvang is dit het wel ongeveer. We moeten het hanteerbaar houden. En vervolgens binnen enkele jaren de zaak goed in werking krijgen. Daarna kunnen we, bij mogelijk vertrek van leden, kijken of de Kinderopvangraad aangevuld moet worden met personen met andere kwalificaties. Dat merken we werkende weg wel.’

 ‘Het makkelijke van zo’n raad is: als je met adviezen werkt, ben je echt niet alleen afhankelijk van de leden van de raad. Je ziet dat bij andere raden ook, dat afhankelijk van de aard van – mogelijk nieuwe – onderwerpen, wordt gekeken welke andere personen of organisaties je bij je onderzoek en adviezen betrekt.’

Samenstelling en werkwijze

Een aantal spelers in de sector kinderopvang heeft de aanzet gegeven om tot de Kinderopvangraad te komen, dit vanuit een lang gekoesterde wens om kinderopvang als belangrijke voorziening naast onderwijs een stem te geven. Onafhankelijk, maar in samenwerking met onderwijs. De onafhankelijkheid van de raad is geborgd in de werkwijze. De leden van de Kinderopvangraad zijn lid op persoonlijke titel en brengen drie soorten achtergronden mee: een wetenschappelijke achtergrond, een brede maatschappelijke betrokkenheid of een achtergrond in de praktijk van de kinderopvang. De leden, op de site voorgesteld, zijn: Karim Amghar, Ruben Fukkink, Simon Hay, Corona Koek, Peter van Lieshout, Jasper Lukkezen, Janneke Plantenga, Jessica van Ruitenburg, Pauline Slot, Carla van de Venne en Geert de Wit.

Voor meer informatie kijk op www.kinderopvangraad.nl